Cyriel Van den Heuvel
Turnhout °1948 - Schilderijen, Keramiek en Grafiek
Als beeldend kunstenaar vertelt Cyriel Van den Heuvel een persoonlijk verhaal en hij is dan ook moeilijk te plaatsen in een artistieke stroming. Hij is een onderzoeker in de materie van de plastische kunsten en een meester in zijn eigen lab van beeldende experimenten.
De onderwerpen in zijn oeuvre ontstaan in verschillende omgevingen. Enerzijds is er de plastische problematiek van de materie: verf, potlood, houtskool en klei die hij vertaalt naar materiaalgebonden repetitieve structuren. Anderzijds zijn er de impulsen vanuit de actualiteit: een stervend paard op het strand (1987), de apartheid in Zuid Afrika (1988), de ramp met de Koersk (2002). Deze gebeurtenissen worden aanzetten tot thematische reeksen in verschillende disciplines.
Elk idee krijgt zijn beslag in ritmische verwerkingen. Het individuele element is het zaadje dat uitgroeit tot een weelderige oogst. Een spel van eenvoudig perspectief zorgt ervoor dat elke herhaling een ander inzicht en uitzicht geeft. De repetities vormen een nieuwe totaliteit en de sensatie van de massa creëert een meerwaarde in de perceptie.
Invloeden Leermeesters en idolen
Tijdens zijn opleiding als regent plastische opvoeding aan de Hasseltse Rijksnormaalschool, gaat een bijzondere wereld voor hem open. Medestudenten met een academische opleiding zoals Jan en Peter Eyskens, Jean Van den Plas, Eddy Geeringhs en Armand Petré laten hem stelen met ogen en geest en het drilwerk van leraar Walter Vilain legt de eerste steen van zijn liefde voor technieken.
De ‘60’s, het woelige decennium, wordt bepalend voor zijn verdere levenswandel. De Pop Art, met Rober Rausschenberg, Andy Warhol, Roy Lichtenstein en Le Nouveau Réalisme van Jean Tinguely, Daniel Spoerri, Niki de Saint Phalle, zijn kunststijlen waar de studenten mee dwepen. Op literair vlak beleven ze ondermeer “De Driedaagse van de poëzie” in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Vijftigers zoals Simon Vinkenoog, Remco Campert en Cees Buddingh gaan in de clinch met de jongere generatie, waaronder Johnny The Selfkicker en Hans Verhagen. De confrontatie tussen schrijvers en dichters ontaardt in een scheld- en vechtpartij waarbij Marnix Gysen, als symbool van de oude generatie in stilte het toneel verlaat. Op muzikaal gebied is er een explosie en overdonderende invloed van populaire muziek: The Beatles, The Rollin Stones, Frank Zappa en The Mothers of Invention. En niet te vergeten, Soul en Free Jazz.
De drang naar vernieuwing laat zich gelden. Het langharig werkschuw tuig eist spreekrecht: ze worden de kinderen van de begeesterde, vrije jaren zestig. Al deze indrukken en ervaringen leiden tot een eerste duo-expositie. De tentoonstelling met Peter Eyskens, in de Turnhoutse Galerie Karel Joosten, wordt geopend met een Free Jazz optreden van Jean en Liliane Van den Plas samen met Liliane Vertessen. Het wordt een expositie en een performance van jeugdig geweld waarbij de meeste Pop Art getinte werken in een loyale bui worden weggegeven of gewoon verdwijnen.
Als leraar plastische opvoeding krijgt Cyriel de kans en de tijd om de essenties van het vak uit te puren. Passie en gedrevenheid voor beeldende kunst krijgen de bovenhand. Aan de stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Turnhout volgt Cyriel het atelier toegepaste kunsten onder leiding van Jhan Paulussen en tekenen bij Max Selen. Beide leermeesters zijn schatkamers op technisch gebied en hebben zijn denken en werken stevig beïnvloed. Wanneer beide iconen op pensioen gaan, komt er ook een einde aan de opleiding in de Academie.
Ondertussen experimenteert Cyriel volop in het atelier van Paul Van Nieuwenhuyzen, vriend, collega en autodidact keramiek. Daarnaast groeit er een artistieke band tussen, Jean Paul Govaerts en Marc Vandendriessche, vrienden uit de academie. Met de lerarenopleiding in Hasselt als gemeenschappelijke basis, geven ze elkaar vanuit hun eigen visie op kunst, nieuwe creatieve impulsen. Ze worden al snel “berucht” vanuit hun sterke onderlinge présence, performances en creatieve acts en ageren vanaf eind jaren ’70 onder de naam Creative Factory- Factory Creation.
Creative Factory
In 1984 krijgt de groep een officieel statuut. “Creative Factory – Factory Creation vzw” is geboren. De vereniging zoekt en vindt een geschikt atelier in een voormalig confectieatelier om hun monumentale plannen en ideeën vorm te geven. Vanaf dat moment is het atelier in de Druivenstaat Cyriels tweede thuis.
Ondanks zijn persoonlijke visie en de eigenheid van zijn werk, is Cyriel altijd op zoek geweest naar contacten met andere kunstenaars. Onder een bezielende leiding, evolueert de Creative Factory naar een open atelier dat werkruimte biedt aan kunstenaars uit verschillende disciplines.
De verscheidenheid aan persoonlijkheden, invalshoeken, visies en technieken, vormen met beeldende kunst als bindmiddel, een solidariteit tussen kunstenaars van het atelier. Dit platform van verbondenheid en samenwerking leidt onvermijdelijk naar creatieve kruisbestuivingen. Het atelier is een broeinest van allerlei technieken, ideeën en discussies.
Eigenaardig genoeg zijn er sinds die tijd geen groepsinitiatieven en performances meer. Individuele ontplooiing wordt belangrijker. De opportuniteit van het atelier, de ruimtelijke impact en vrijheid van werken in een zelf gecreëerde infrastructuur laat zich gelden.
In het atelier groeit een hechte band met Rik Hens die samen met hem een grote en actieve bezieler wordt van Creative Factory. Beide kunstenaars - met een totaal verschillende achtergrond, opleiding en visie - groeien naar elkaar toe. Het resultaat vertaalt zich niet in groepswerken en performances zoals voorheen, maar in aanvullingen, zowel qua beeld als techniek. Het wordt een spel van vraag en antwoord net zoals bluesmuzikanten die hun instrumenten met elkaar laten praten.